donderdag 28 november 2013

Dank u, Sinterklaasje…


Het is Thanksgiving vandaag. Een dag om dankbaar te zijn. Dus ik ben eens even om me heen gaan kijken. En nou blijken er toch best wel wat dingen om dankbaar voor te zijn. Lees je even mee? Zo ben ik bijvoorbeeld dankbaar voor:


-   de zon. Die niet altijd te zien is, maar toch altijd schijnt. Dat zegt men. Ik geloof dat.

-   mijn hardlooptrainer. Die mij helpt in maart 10 km hard te lopen. Achter elkaar.

-   Garfield. Die dikke, oranje kat, waardoor ik me altijd verre van lui voel.

-   afwasborstels. Omdat ik met de hand afwas. En dan is een borstel vrij handig.

-   alle mensen die mijn columns lezen. Daar hoor jij dus ook bij.

-   mijn Bus. Omdat hij altijd voor me klaarstaat. De schat. Toettoet.

-   Avicii en zijn topnummer: ‘Wake me up’

-   behang. Waar laat je anders al die kinderen?


-   mijn vermogen tot luisteren. Dan hoor je nog eens wat.

-   Tony’s Chocolonely. Omdat hij chocola maakt. Best wel fijne chocola.

-   mijn benen. Omdat ze lang zijn. En dat vind ik leuk. En sommige mannen ook.

-   roze olifanten.

-   water. Vooral warm water. Onder de douche. Of in bad.

-   mijn ouders. Anders waren ik en mijn lange benen er niet.

-   zandkorrels. Omdat ze samen het strand vormen.

-   omdat 'dankjewel' zeggen niks kost. En onbetaalbaar is.


Ik nodig je uit ook zo’n lijstje te maken. Word je blij van. Let maar op.

Ben jij ook iemand dankbaar? Stuur deze persoon dan een e-card. Ga naar www.dichterbijdankbaarheid.nl en strooi je dankbaarheid verder.


Dank u, Sinterklaasje. Voor alles.










donderdag 14 november 2013

Ongenode gasten

‘Het heerst’. Dat is het eerste wat ik hoor, zodra ik een kuch fabriceer. ‘Pas op hoor, het heerst’. Waar moet ik dan precies voor oppassen? Een grote grijze wolk die mij ineens opslokt, uitspuugt en mij voor oud vuil achterlaat?

Het mooie is: het heerst altijd. Het is niet dat standaard in september (hoewel de spreekwoordelijke ‘r’ dan in de maand zit…) iedereen bij bosjes omvalt. Het heerst ook in maart, in mei en soms ook in juni. Let maar eens op.

Maar goed, bij mij heerste het ook. Bij mij thuis. Bij mij in de keuken, in de woonkamer, in de slaapkamer, zelfs onder de douche. Ik was snotdorie ziek.

Het begon met een lichte keelpijn. Beetje gorgelen met zout water, op tijd naar bed, de volgende dag gezond weer op. Niks van dat alles. De keelpijn manifesteerde zich en nodige haar vriendje hoofdpijn ook bij mij uit. Wederom dacht ik dat een goede nachtrust deze bezoekers wel af zou schrikken, maar de volgende morgen voelde ik me beroerder dan ooit. Goed ziek dus.

Het ging van kwaad naar erger, er kwamen steeds meer ongenode gasten: vastzittende hoest, kriebelhoest en zelfs een klein rokerskuchje. Gastvrij als ik ben, heette ik iedereen van harte welkom. Maar na een dikke week begon het bezoek me te vervelen. De bank kreeg doorligplekken, de rode zakdoeken waren vol gesnoten en ik had alle seizoenen van Game of Thrones inmiddels wel voorbij zien komen. Ik was er klaar mee.

Maar zoals het bij visite gaat: niet iedereen snapt de hint. Sommige gasten blijven gewoon hangen. Zelfs als de bakjes voer leeg zijn en de laatste ronde al een uur geleden geweest is. Met name vrouwtje futloos en echtgenoot lamlendigheid wisten van geen eindtijd. Ze waren mijn huis niet uit te krijgen. Daar zat ik dan, op de bank, terwijl ondertussen de wereld aan mijn voorbij ging. Afzien dus.

Maar zeker ook weer wat geleerd: want wat moet je doen als ‘het heerst?’ Je per direct vol gaan stoppen met alle multivitaminen die je kunt verzamelen en wellicht ook een sporadische appel? Of alvast met een kruik in bed gaan liggen, ogen stijf dicht en hopen dat het overgaat? Ik wist het toen niet. Ik weet het inmiddels wel. Je doet niks. Je nodigt de gasten uit, geeft ze wat ze nodig hebben en laat je verder vooral lekker overheersen.