zaterdag 26 januari 2013

Brrr-ikini

Ik ben geen fashionista. Nooit geweest, zal ik ook nooit worden. Ik koop mijn outfits in de aanbieding, dus loop er nooit volgens de laatste trends bij. Bij mij gaan kleren ook meestal langer mee dan één seizoen, dus op een gegeven moment loop ik vast weer vooruit op de modepolitie. 

Het is sale (lees: uitverkoop) in de binnenstad, dus ik waag uiteraard een poging om wat nieuws te scoren. Buiten is het ongeveer -3, dus al klappertandend kom ik de Bijenkorf binnen. Roltrapje op en normaal kom ik dan uit op de kousen- en lingerieafdeling. Ik stuit op het eerste rek en sta echt even met de mond vol tanden. Ik bevind mij recht tegenover een rek met badpakken en bikini’s. Wellicht loop ik weer achter met de laatste mode en blijkt badstof lingerie ineens het nieuwe zwart te zijn, maar nee hoor. De lingerie setjes hangen keurig op de lingerieafdeling, de kousenbakken staan links in de hoek en het deel ervoor is ingericht als zijnde badkleding afdeling. Bikini’s, badpakken en leuke bijpassende sarongs, kortom: zomermode. Ik kijk even opzij en zie mezelf in een spiegel. Dikke jas, sjaal, wanten, muts. Ik kon de restjes sneeuw nog op mijn mouw zien liggen...

Wat is hier aan de hand? Heb ik niet goed naar meneer Hiemstra (ja, die van het weer) geluisterd en komt er een hittegolf aan? Of heb ik een winterslaap gehouden, is het ondertussen hoogzomer en wijten we de sneeuw in juli aan de opwarming van de aarde? Ik weet dat ik altijd een beetje achter de feiten aanloop, maar dit gaat wel heel ver. Bikini’s! In januari! Wie zit daar nu op te wachten? Die ene voetbalvrouw die toch echt iets nieuws moet hebben in dat oord waar ze gaat overwinteren? Of de net iets te bruin verbrande ouden-van-dagen die Spanje onveilig maken tijdens een winters seizoen? 

Je kan mij niet wijs maken dat er in januari echt iemand hard op zoek is naar een bikini. Wie wil dat nu gaan passen? Ik ben al onderkoeld als ik naar buiten stap, dus tenzij de temperatuur in het pashokje overeenkomt met Dubai, trek ik niks uit. 

Ik vind die modeseizoenen maar een bijzonder fenomeen. In de loop der tijd hebben we er dus met zijn allen voor gezorgd dat winkels niet meer verkopen wat we op dat moment nodig hebben, maar wat we nodig gaan hebben. Het is algemeen geaccepteerd dat je in de winter nauwelijks meer warme schoenen kunt krijgen en dat je al bibberend de nieuwste voorjaarscollectie in de etalages ziet. 

Ik ben echter een direct consumeren consument. Kleding kopen en gelijk dragen. De tijd dat ik de kleren pas met Pasen aan mocht ligt al ver achter me. En wat heb je er aan om nu al je zomeroutfit bij elkaar te sprokkelen? Het hangt nu nog zeker drie maanden in de kast. En als het eindelijk lekker weer is om de kleren aan te trekken, hangt het alweer bij de aanbiedingen. Aanbiedingen? Ik heb zo’n vermoeden dat ik er de komende zomer lekker modieus bijloop!

dinsdag 15 januari 2013

Ssst, sneeuw...

Sneeuwpret. Hou toch op. Sneeuw is niet leuk. En van pret is al helemaal geen sprake. Ik durf het gewoon hardop te zeggen. Volgens mij vindt niemand sneeuw leuk, maar het is op de een of andere manier not done iets negatiefs over sneeuw te zeggen. Want, oh wat is sneeuw mooi. En oh, wat ziet vallende sneeuw er gezellig uit. En uiteraard laat meneer Hiemstra (van het weer) vanavond vast ontelbare
fraaie plaatjes zien van ondergesneeuwde daken, fietsen en bomen. En toegegeven, een sneeuwlandschap is ook mooi. Maar het is zo ontzettend onhandig.

Zo ploegde ik vanochtend vroeg door een eerder uitgezet spoor (van iemand met vreselijk grote voeten) naar het fietsenhok. Helaas sloeg het te volgen spoor voor de stalling rechtsaf en was ik degene (met de vreselijke grote voeten) die een nieuw spoor mocht maken. Stiekem voelde het wel geinig om als eerste in de wollen deken te trappen. Maar geen tijd om figuurtjes te maken, ik moest naar het werk. Met de fiets aan de hand bereikte ik het begin van de straat. Zo goed en zo kwaad als het ging beklom ik mijn stalen ros, maar nog voordat ik één keer rond kon trappen stond ik er alweer naast. Het was glad. Spekglad. En waar het niet glad was, lag veel sneeuw. Te veel sneeuw.

Sneeuw is dus geen pretje. Niet als ik moet fietsen. Als een oud gebouw klem ik me vast aan het stuur, doodsbang om te vallen. Het vallen is niet zo erg, maar dat mensen je kunnen zien vallen, dat is funest voor je zelfvertrouwen. Normaal krik ik dat wat op met make-up, een weelderige haardos en een modieus jurkje. Maar koning winter verplicht me tot het opzetten van een muts (zeer ongunstig voor je kapsel!), het aandoen van een dikke coltrui en stevig schoeisel. Meestal kom ik als de verschrikkelijke sneeuwman ergens binnen stampen, naarstig op zoek naar een spiegel om mezelf bij te schminken.

Gelukkig ben ik niet de enige die voortploetert in het heilige wit. Ik heb ze vanochtend allemaal voorbij zien glijden: bakfietsmoeders die een poging doen hun kind op tijd op school af te geven. Peuters die verplicht op de slee zijn gezet, ingepakt als een mini-yeti, zodat papa ze ‘lekker hip’ naar de opvang kan trekken. Zelfs een langlaufer kruiste vandaag mijn pad. En ondertussen lachen we een beetje schaapachtig naar elkaar. Gedeelde smart. En toen realiseerde ik het me. We hebben er allemaal last van. Van die sneeuw. We zitten allemaal in hetzelfde sneeuwschuitje en we kunnen er ook vooral niks aan doen. De auto’s rollen heel langzaam achter elkaar aan. De trams staan stil. We willen wel vooruit, maar het gaat niet. We moeten verplicht onthaasten. Wat fijn! We kunnen niks anders doen dan accepteren. Sneeuw zorgt ervoor dat je even lekker in het moment leeft. Wat heerlijk! Sneeuw? Sneeuw is zo gek nog niet.