zondag 22 september 2013

Nagelslag

Sommige activiteiten zijn hopeloos onnodig en ingewikkeld, maar ik blijf ze ondernemen. Ik noem slechts één voorbeeld. Nagels lakken. Niet nodig, ze functioneren ook prima zonder een laagje chemische troep. Maar elke keer trap ik er weer in. Dan zie ik weer iemand lopen met keurig gelakte nagels in een quasi hippe kleur en dan denk ik ‘wilikookwilikook’. 

Aan de slag dus. Aangezien ik geen goede (lees: vloeibare) nagellak in mijn badkamerkastjes kon ontdekken, toog ik naar de drogist om daar in al mijn blijheid een potje nagellak aan te schaffen. Gelukkig had ik van te voren al bedacht dat het geen opvallende kleur moest zijn (het waarom daar kom ik zo op), dus dacht ik snel klaar te zijn. Immers, ik verwacht een rij nagellakpotjes van hooguit een stuk of 10 en wellicht drie merken: de goedkope prut, de redelijke betaalbare en de elite nagellak. 

Niks is minder waar. Ik sta voor een rek nagellak waarboven een bord hangt: nu meer dan 100 kleuren. 100! Ik wist niet eens dat het universum zoveel kleuren had uitgegeven. Bij uitgebreide bestudering van de kleuren, blijkt het wel of niet toevoegen van een glimmertje ook een geheel andere look te veroorzaken op desbetreffende nagel. Ja, zo lukt het wel met die 100 soorten.  

Voordat ik me in het kleurenpallet stort van dit merk nagellak, kijk ik nog even de zaak rond. De schrik slaat me om het hart. Nog vijf van deze rekken andere merken met zeker elk ook 50 soorten nagellak. Ik kijk er ietwat geschokt naar, ik heb nogal moeite met kiezen zeg maar. 

Gelukkig was er ook een bak aanbiedingen waar ik meestal mijn slag sla, maar na een korte blik begreep ik waarom de nagellakjes in deze bak niet zo lekker lopen. Tenzij je je nagels zo wilt toetakelen, dat het net lijkt alsof je beton hebt gestort.

Met de nietszeggende kleur parelmoer, verlaat ik de winkel en ga ik aan de slag. Nou zijn er twee dingen (of eigenlijk drie) die je nodig hebt voor het lakken van je nagels. Een vaste rechterhand (1), een vaste linkerhand (2) en een flinke portie geduld (3). Het eerste bezit ik redelijk, waardoor de nagels op mijn linkerhand er vrij snel redelijk uitzien. Vervolgens begin ik vol goede moed aan de rechterhand, maar mijn linkerhand is motorisch nogal achtergebleven (ik kan er niet eens fatsoenlijk mee tandenpoetsen), waardoor er toch enkele knullige uithalen rondom de nagelriemen ontstaan (daarom mijn keuze voor een onopvallende kleur). 

Het derde ding, geduld, dat is mij sowieso bij de geboorte niet meegegeven. Ik heb het tijdens mijn leven nog nergens gratis af kunnen halen of tegen een redelijke vergoeding kunnen verkrijgen. Dus terwijl de linkerhand nog niet droog is, bibber ik vast met diezelfde hand om de rechternagels van een kleurtje te voorzien. Je begrijpt, de vingers van hand 1 beroeren die van hand 2 en zo zit de nagellak niet meer op de nagel, maar onder de vinger. Chaos alom en aan de slag met nagellakremover en wattenschijfjes. Ik probeer het nog zeker drie keer om iets fatsoenlijks in elkaar te klussen, maar dan blijkt er een vierde euvel de kop op te steken: perfectionisme. En daar is echt geen nagel tegen bestand.

zondag 15 september 2013

SchilderEI

“Dat kan mijn kleine zusje ook.” Dit is waarschijnlijk de meeste gevleugelde uitspraak in een museum voor moderne kunst. Een vel met wat strepen, een doek met een klodder verf en we noemen het kunst. Uiteraard nadat we er een vreselijk dure lijst omheen hebben gehangen. Spotlight erop en klaar. Oh nee, ook nog zo’n naamkaartje met daarop de titel van het schilderij en de maker. Vaak in een net iets te klein lettertype, zodat je gevaarlijk dicht bij het schilderij moet komen. Om dan vervolgens ‘zonder titel’ te lezen.

Niet met de ambitie ook in een museum te komen hangen, ben ik begonnen met schilderen. Omdat ik de spullen in mijn schoot kreeg geworpen. De verf en drie canvasplaten hebben eerst een half jaar werkloos in mijn huis gestaan, totdat ik de geest kreeg. Hoppa, tafelkleed op tafel, spullen uitgepakt en gaan. Eerst uiteraard nog een lekker zen muziekje opgezet, om mezelf tot grote hoogte te stimuleren. Ik heb echter nog de Hollandse versie van Spotify, dus ontvang geregeld nog enkele goedbedoelde reclameboodschappen tussen de muziek door. Dus mocht ik ineens in een extreme toestand van totale ontspanning komen, dan lukt het meneer Andrelon aardig om dat subiet een halt toe te roepen. Maar ok, ik weiger vooralsnog te betalen, dus dit nemen we op de (goed)koop toe. 

Handen uit de mouwen dan maar. Ik besluit de penselen links te laten liggen ‘met de handen werken’ is toch het lekkerst. Vinger door de verf en daar ga ik. Rondjes draaien. Dat was het enige wat er uit kwam. Rondjes draaien met groen, dan weer met wit. En maar door. Niet dat ik in een soort van trance kwam. Of dat mijn vinger geleid weer door een hogere macht om mij zo een boodschap voor de ganse wereld te geven. Niks van dat alles. Ik was met beide benen op de grond met mijn vingers rondjes aan het draaien op een stuk canvas. 

Na doek 1 besluit ik door te gaan naar het volgende canvasdoekje; ik heb toch al vieze handen. Wederom blijf het bij wat heen en weer gedraai met de vingers. Wel in een constant tempo, waardoor er toch een keer iets zou moeten gebeuren…Helaas, ik raak niet in extase, maar kom de avond toch redelijk ontspannen door. 

En ik ben nu in het blije bezit van drie schilderijtjes. Ik heb gewoon kunst gemaakt. Kunst waarvan mijn grote broer zou zeggen:  
“dat kan mijn kleine zusje ook.” 








zondag 8 september 2013

Ga toch fietsen!

En toch ben ik stoer. Ik zal gelijk uit de doeken doen waarom. We schrijven een mooie donderdagavond in Den Haag. Ik sta op de hoek bij een stoplicht (verkeerslicht, zo je wilt) uitgebreid de avond te evalueren met een vriendin. We komen net terug van een zoefie-zoefie vrouwenavond waar we onszelf weer lekker met elkaar verbonden hebben. Je had er bij moeten zijn zeg maar. 

Ik kijk een moment naar links en zie een mooie jongen staan. Hij kijkt mij aan, ik kijk hem aan. Dat gebeurt wel eens. Wat echter niet zo vaak gebeurt, is dat ik oogcontact blijf houden. In de meeste gevallen van ‘mooie jongen die me aankijkt’, ben ik ineens heel druk iets in mijn tas aan het zoeken. Of vlucht ik naar de dichtstbijzijnde steen om onder te gaan liggen. Zo niet deze keer. Ik kijk ongegeneerd hoe hij zijn fiets van het slot haalt, op zijn stalen ros stapt en me voorbij rijdt. Ondertussen kijkt hij leuk terug. Heel zachtjes fietst ie voorbij, de straat in. Ik kijk hem na. Nou ja, staren komt meer in de buurt. 

Zegt mijn vriendin ineens ‘je moet hem achterna fietsen’. Ja, hoe is het? Wat denk je zelf? Dat lijkt me een slecht plan. Ik hem achterna fietsen. En dan. ‘Hoi’ zeggen ofzo. Hoe stom is dat. Nee, ik fietst hem niet achterna. En zo is het binnen drie seconden ineens enorm druk in mijn hoofd. En in mijn lijf, want mijn hart besluit zich er ook tegenaan te bemoeien en slaat ineens een tikkeltje sneller dan normaal. 

Mijn vriendin staat op repeat en zegt wederom ‘Je moet hem achterna fietsen’. De ‘what if’s en ja maar’s spoken door mijn hoofd en ik heb zin om mezelf aan te vliegen (hoe ingewikkeld dat ook moge zijn). Mijn vriendin pakt haar fiets en zegt: ‘ik ga vast’. Ik mompel dat dit een heel slecht plan is, maar fiets met haar mee. De mooie jongen achterna. 

Terwijl ik fiets, komen er twee woordjes in me op die het gevecht aangaan met alle andere stemmetjes in mijn hoofd: fuck it. Ik roep de woordjes iets harder: Fuck It. FUCK IT. Ik ga wat sneller fietsen en ineens rij ik naast de mooie jongen. Ik lach en dirigeer hem naar de kant. Voordat er ook maar één negatief stemmetje de boel over gaat nemen, vraag ik de mooie jongen of hij zin heeft om een keer wat met me te drinken. Ik stuiter (doe ik dit nu echt???) en wacht gespannen af. Hij kijkt me lachend en vooral niet begrijpend aan. Ojee, hij spreekt geen Nederlands. Ik herhaal dapper de vraag in mijn beste Engels en Brad (zo heet ie) vindt het een leuk idee. Dus ik geef hem mijn kaartje en leuk lachend fietst ie verder. 

Vervolgens sta ik nog 10 minuten euforisch te doen over deze stoere actie, tot ik me realiseer dat ik zijn nummer niet heb. Van enorm proactief naar standje afwachten in nauwelijks twee seconden tijd. En hiermee is het grote loslaten begonnen. Want, if it is meant to be, it will be. En ondertussen kijk (en flyer) ik gewoon rustig verder. ;)