donderdag 24 april 2014

Muggenzifter

Het is half 5. Midden in de nacht. Tenminste, voor mij is 04.30 midden in de nacht. Er zijn vast genoeg mensen voor wie nog geen uur later een wekker afgaat in de vorm van een telefoon, radio of kind. Maar voor mij is half 5 midden in de nacht. En dan wens ik te slapen. Maar nee, als ik nu niks doe, zit slapen er niet meer in. Ik bereid me mentaal vast voor op de doodsstrijd die ik straks ga voeren. 

Ik houd me heel stil en spits mijn oren. Zoooeeemmm. Ja hoor, ik beeld me niks in. Ik hoor toch echt een m-u-g. En dat is nou precies het probleem. ‘Ik hoor je wel, maar ik zie je niet’. En toch zit er een mug midden in MIJN slaapkamer. Mijn nachtrust een beetje te verstoren.

Ik start met plan A: ik hou me slapende en zodra ik die irritante zoem weer hoor, knip ik het licht aan en ga doodstil rechtop in bed zitten. In de hoop dat de mug van schrik zich snel plat tegen de witte muur drukt en zich prijsgeeft. Waardoor het vervolgens een fluitje van een cent is het beestje het zwijgen op te leggen. Ach gossie...

Helaas werkt deze tactiek dit keer niet. Ik zit als een stijve plank in bed, me vooral niet te verroeren, maar geen mug te zien. Sneaky little bastard. Dat hangt gewoon relaxed ergens in een hoekje, rustig te wachten tot het licht uitgaat en ik me weer onder mijn dekbed nestel. Zo gauw ik enigszins in de buurt van dromenland ben, hoor ik in de verte het irritante gezoem al weer komen. 

Over op plan B. Die is wat minder uitgedacht. Ik doe het licht weer aan en ga als een dolleman door de kamer in de hoop dat de mug door het idiote gezwaai van mijn armen uit zijn schuilplaats komt. Mocht ik de mug uiteindelijk ontdekken, dan is het nog de kunst om hem al vliegend uit te schakelen. Die utbeesten zijn me namelijk vaak te snel af. 

Waarom worden die beesten zo ieniemienie gemaakt. Als ze de grootte hadden van een kikker en de snelheid van een slak, dan zou het mij niet zoveel moeite kosten ze te ontdekken en te vangen. In de pan hakken zou dan wel wat lastiger zijn, want om een hele kikker met de blote hand tegen de muur dood te drukken…afijn…

Na enkele minuten zwaaien geef ik het op. Ik heb nog een paar uur slaap voor me en die laat ik niet verpesten door zo’n nietszeggend wezen als een mug. GUM. Ik doe mijn oordoppen in. Het dekbed trek ik tot over mijn hoofd. Als zijnde lokkertje, leg ik één arm boven de dekens. Wat mij betreft landt de mug daar en zuigt ie zich de rest van de nacht vol. Dan maar een paar flinke bulten op één plek, dat is tenminste efficiënt krabben de volgende dag. 

Welterusten!


donderdag 17 april 2014

SSSTtation scènes – deel 3


Een onderwerp waarvan ik dacht, daar ga ik het gewoon niet over hebben. Daar is al van alles over gezegd en geschreven. Over de stiltecoupé van de trein kan je het beste zwijgen. Maar nee, eigenwijs stuk vreten dat ik er ben. Ik ga het er toch over hebben. Over die stiltecoupé dus. 

Wanneer ik met de trein reis, kies ik er bewust voor me in een stiltecoupé te laten vervoeren. Dit met name om telefoongesprekken van anderen niet aan te hoeven horen. Je krijgt toch altijd maar één kant van het verhaal mee, waardoor ik altijd met de nodige vraagtekens blijf zitten. En dat geeft alleen maar onrust.

Met vrienden kies ik er juist voor in de kabaalcoupé te gaan zitten. Want met vrienden wil ik tijdens het reizen ook een beetje ouwehoeren en dat gaat nou eenmaal niet in de stiltecoupé. Tenminste, dat is het idee. Dat je in de stiltecoupé in stilte kan reizen. Dit kwartje is bij een groot deel van de bevolking echter nog niet gevallen.

In de stiltecoupé komt het regelmatig voor dat men toch een gesprek gaat voeren, toch dat telefoontje aanneemt of, en dat is minstens zo irritant, het volume van de mp3speler op standje gehoorbeschadiging zet. 

Zo zat ik laatst ook weer lekker te genieten van de enorme stilte in de al eerder (net iets te vaak) genoemde stiltecoupé, totdat de stilte luidkeels wordt doorbroken: een jongedame en dito man komen al tetterend de coupé binnen. Ze gaan zitten en blijven lekker aan de klets. De boel staat meteen op scherp. De spanning onder de overige graag in stilte reizende mensen stijgt. Wat te doen? 

Ik kijk eerst om me heen om de feiten te checken: ja, ik zit echt in een stiltecoupé. Dan kijk ik naar het pratende stel. Ik hoop dat ik ze met mijn ‘we zitten in een stiltecoupé en daarom zou ik het heeeeel fijn vinden als jullie het op een zwijgen zetten-blik’ tot stilte kan manen, maar mijn gezichtsuitdrukking wordt niet als zodanig herkend. Daar mag ik nog aan werken. 

Dan kijk ik om me heen. Ik zie de blikken van de andere reizigers een beetje heen en weer gaan. We horen elkaar denken. Zeg jij het, zeg ik het. En hoe zeg ik het? Kom ik als een oud gebouw over als ik vraag of ze stil willen zijn? Krijg ik in het jaar 2014 gelijk een mes tussen mijn ribben als ik iemand ergens op aanspreek? Ik heb het zelf wel eens gedaan hoor. Niet dat mes tussen die ribben natuurlijk. Maar mensen gewezen op het feit dat ze in een stiltecoupé zaten. Je krijgt dan zo’n dankbare blik van de overige reizigers toegeworpen. Naast de blik van ‘en wie denk jij wel niet dat je bent’ van de persoon die je zojuist hebt aangesproken. 

Deze keer ben ik het echter niet. Ik besluit me er niet tegenaan te bemoeien, ik zit lekker te zwijgen. Het stel is nog steeds lekker aan het kletsen en opeens galmt het door de ruimte: ‘JULLIE ZIJN IN EEN STILTECOUPE GAAN ZITTEN’. Zo. Bam. Dit was geen beleefde vraag, geen dringend verzoek, maar een hele duidelijke mededeling over waar de reiziger zich op dat moment bevond.  En hoe die zich daar dient te gedragen.

Als mij dit zou overkomen zou ik van schrik mijn adem inhouden en de hoestbui die daarop volgt op een dusdanige manier onderdrukken dat ik er waarschijnlijk in blijf. Wel lekker rustig meteen. De dame in kwestie reageerde echter heel rustig met de woorden: ‘Ooh… dan zullen we wat zachter praten.’ Ja, nee dus! Een beetje op gedempte toon gaan praten. Een beetje gaan fffluisssteren. En mij wederom met een hoeveelheid vraagtekens achterlaten, omdat ik het gesprek nu net NIET kan volgen.

donderdag 10 april 2014

De dood én de gladiolen

Dood gaan we allemaal. Daar willen we liever niet aan denken. Om de dooie dood niet. Toch is het best interessant eens stil te staan bij je eigen dood. Niet perse hoe je heengaat, dat heb je niet in de hand. Tenzij je de hand aan jezelf slaat…dan weer wel. 

Uitvaartverzekeringen jagen me de stuipen op het lijf: als ik niet snel maandelijks een bedrag naar hen overmaak, ben ik straks verantwoordelijk voor het faillissement van mijn familie. Een uitvaartje kost tegenwoordig nogal wat. En dat terwijl ze wat mij betreft mij tussen een paar plankjes van de IKEA mogen leggen. Even de oven in en na het afkoelen, gewoon uitstrooien. Een euroshopper-uitvaart zeg maar. 

Als ik het echt voor het kiezen had, dan graag zoals in de film: wegdrijven op een in de fik gestoken bootje. Een vlammenzee. Mooi. Maar dat zal in ons landje wel niet mogen. Zou ook wel gek zijn, al die fikkende kano’s in de branding bij Scheveningen. Ik zie wel gelijk een mogelijkheid om de Pier nieuw leven in te blazen: een uitvaartcentrum. Bam! Leest u mee gemeente Den Haag?

Aangezien ik ervoor kies mijn geld op te maken aan zaken waar ik nu iets aan heb, zadel ik daarmee gelijk mijn familie op met alle kosten rondom mijn heengaan. Ik vind niet dat ik ze dan ook nog eens verantwoordelijk kan maken voor het entertainment. Dat ze na mijn overlijden nog moeten steggelen over welk liedje er gedraaid moet worden en welke soort cake er wordt geserveerd. Over dat laatste kan ik kort zijn: als ie maar suiker en lactose vrij is. Ik eet dan wel niet mee, maar gedeelde smart…

Maar de muziek tja, daar zou nog wel wat onenigheid over plaats kunnen vinden. Ik zie het al voor me dat mijn nabestaanden mijn computer nalopen en daar de meest uiteenlopende nummers vinden. Mijn grote angst is dan dat men afscheid van mij moet nemen met op de achtergrond ´The Real Slim Shady´ van Eminem of 'Barbie Girl' van Aqua.  

Dus hierbij vast mijn muzikale wensen. Wijzigingen voorbehouden uiteraard. Ik heb in ieder geval besloten dat Mieke Telkamp bij mijn teraardebestelling niet uit de boxen mag klinken. Met haar hit weet ze gelijk een grafstemming te creëren. En dat is nou net niet de bedoeling. Op mijn uitvaart mag best een beetje gelachen worden. En gedanst. Vandaar mijn keuze voor ‘Don’t stop me now’ van Queen. Het liefst wel met videoclip, zodat men kan genieten van de net iets te strakke leren broek van wijlen Freddie.

En uiteraard een nummer van Acda en de Munnik. Iemand die mij een beetje kent weet dat ik al vanaf mijn 15de hopeloos verliefd ben op Thomas Acda. Dus als hij zelf niet live een liedje komt spelen, omdat hij eerder de pijp uit is dan ik, dan graag een plaatje van hem. En verder bestel ik hierbij graag 'All the answers' (Ilse de Lange) en 'Angel' (SarahMcLachlan). Omdat er ook wel een beetje gehuild mag worden. De wereld is immers mooier met mij.

En hoe ziet het er bij jou uit? Ik nodig je uit eens na te denken over je eigen begrafenis of crematie. Zorg zelf voor de uitvaart van je leven!


vrijdag 4 april 2014

Station scènes – deel 2

Daar zijn we weer. De vorige blog had ‘deel 1’ in de titel en beloofde een deel 2. Dus bij dezen. En nee, dit is geen tikfout. Bij dezen wordt echt met een ‘n’ erachter geschreven. Weet bijna niemand en bijna niemand schrijft het dus ook zo. Bij dezen komt uit het oud Nederlands, toen we nog met naamvallen werkten. Die goede oude tijd zeg maar. Toen de lucht nog schoon was en de guldens nog van hout. Gulden, zegt u? 

Juist. 

Inmiddels zijn we weer op het station aangekomen. Sterker nog, we zijn in de trein. En in de trein heb je vaste rituelen. Dat is trouwens een contaminatie. Of pleonasme, daar wil ik van af zijn. Rituelen zijn dingen die je meestal op een vast tijdstip doet. Waardoor je dus met vaste rituelen hetzelfde zegt. Net als groen gras of witte schimmel. Afijn, u zoekt het maar na. 

De trein. De trein nadert het station en vermindert zijn snelheid. Wanneer je op dat moment je ogen goed de kost geeft, zie je dat de passagiers die bij het volgende station willen uitstappen al ruim (en dan bedoel ik RUIM) van te voren op zijn gaan staan. Ze hebben hun spullen gepakt, jas aangetrokken en lopen linea recta naar de hel die ‘tussenstuk’ heet. Tenminste, ik denk dat het zo heet. Het heeft vast een sexier naam dan dat, maar ik kom er even niet op. En Google ook niet. 

Het tussenstuk dus. Mensen kiezen er steevast vrijwillig voor om ruim voordat de trein is aangemeerd, in het gedeelte tussen de treincoupés te gaan hangen. Want meer dan dat is het niet. Je kan je niet echt lekker vasthouden, behalve aan elkaar. Dat gebeurt dan helaas weer niet. Soms valt er iemand half om en die wordt dan knullig bij zijn elleboog opgevangen. Men grijnst wat en kijkt verder vooral schaapachtig om zich heen. Het is blijkbaar not done om een gesprek te voeren in het tussenstuk. Net als in het bubbelbad. En ondertussen maar turen door de ruitjes van de treindeuren. 

De spanning neemt langzaam toe: aan welke kant komt het perron en sta ik hier dan strategisch goed opgesteld? Wie staat er dichtbij de deurknop en wie gaat daar straks op drukken? En op welke van de twee? Je hebt blauw en geel. Geel is om de boel te openen, dan weet u dat vast en hoeft u niet zo te zweten, mocht u voor de keuze komen te staan. En wanneer druk je? Je hebt types die al ruim van te voren hun vinger op de knop duwen, maar  de deur gaat pas open, na een bepaald soort geluidje van de trein. Een soort zucht. Een soort ‘jongens, we zijn er, het is weer gelukt’ geluidje. En met een nog grotere zucht openen de treindeuren zich, waarnaar de passagiers naar buiten kunnen. En daar lopen ze dan direct in de armen van de meeloper, de blokkeerbaas, de ik-ga-vast-dude en -gelukkig maar-… de afwachter.

Ik wens u wederom een fijne reis!