Een onderwerp waarvan ik dacht, daar ga
ik het gewoon niet over hebben. Daar is al van alles over gezegd en geschreven.
Over de stiltecoupé van de trein kan je het beste zwijgen. Maar nee, eigenwijs
stuk vreten dat ik er ben. Ik ga het er toch over hebben. Over die stiltecoupé
dus.
Wanneer ik met de trein reis, kies ik er
bewust voor me in een stiltecoupé te laten vervoeren. Dit met name om telefoongesprekken
van anderen niet aan te hoeven horen. Je krijgt toch altijd maar één kant van
het verhaal mee, waardoor ik altijd met de nodige vraagtekens blijf zitten. En dat geeft alleen maar onrust.
Met vrienden kies ik er juist voor in de
kabaalcoupé te gaan zitten. Want met vrienden wil ik tijdens het reizen ook een
beetje ouwehoeren en dat gaat nou eenmaal niet in de stiltecoupé. Tenminste,
dat is het idee. Dat je in de stiltecoupé in stilte kan reizen. Dit kwartje is
bij een groot deel van de bevolking echter nog niet gevallen.
In de stiltecoupé komt het regelmatig
voor dat men toch een gesprek gaat voeren, toch dat telefoontje aanneemt of, en
dat is minstens zo irritant, het volume van de mp3speler op standje
gehoorbeschadiging zet.
Zo zat ik laatst ook weer lekker te
genieten van de enorme stilte in de al eerder (net iets te vaak) genoemde stiltecoupé, totdat de
stilte luidkeels wordt doorbroken: een jongedame en dito man komen al tetterend
de coupé binnen. Ze gaan zitten en blijven lekker aan de klets. De boel staat
meteen op scherp. De spanning onder de overige graag in stilte reizende mensen
stijgt. Wat te doen?
Ik kijk eerst om me heen om de feiten te
checken: ja, ik zit echt in een stiltecoupé. Dan kijk ik naar het pratende
stel. Ik hoop dat ik ze met mijn ‘we zitten in een stiltecoupé en daarom zou ik
het heeeeel fijn vinden als jullie het op een zwijgen zetten-blik’ tot stilte
kan manen, maar mijn gezichtsuitdrukking wordt niet als zodanig herkend. Daar
mag ik nog aan werken.
Dan kijk ik om me heen. Ik zie de
blikken van de andere reizigers een beetje heen en weer gaan. We horen elkaar
denken. Zeg jij het, zeg ik het. En hoe zeg ik het? Kom ik als een oud gebouw
over als ik vraag of ze stil willen zijn? Krijg ik in het jaar 2014 gelijk een
mes tussen mijn ribben als ik iemand ergens op aanspreek? Ik heb het zelf wel
eens gedaan hoor. Niet dat mes tussen die ribben natuurlijk. Maar mensen gewezen op het feit dat ze in een stiltecoupé zaten.
Je krijgt dan zo’n dankbare blik van de overige reizigers toegeworpen. Naast de
blik van ‘en wie denk jij wel niet dat je bent’ van de persoon die je zojuist
hebt aangesproken.
Deze keer ben ik het echter niet. Ik
besluit me er niet tegenaan te bemoeien, ik zit lekker te zwijgen. Het stel is
nog steeds lekker aan het kletsen en opeens galmt het door de ruimte: ‘JULLIE
ZIJN IN EEN STILTECOUPE GAAN ZITTEN’. Zo. Bam. Dit was geen beleefde vraag, geen dringend verzoek,
maar een hele duidelijke mededeling over waar de reiziger zich op dat moment
bevond. En hoe die zich daar dient te gedragen.
Als mij dit zou overkomen zou ik van
schrik mijn adem inhouden en de hoestbui die daarop volgt op een dusdanige
manier onderdrukken dat ik er waarschijnlijk in blijf. Wel lekker rustig
meteen. De dame in kwestie reageerde echter heel rustig met de woorden: ‘Ooh…
dan zullen we wat zachter praten.’ Ja, nee dus! Een beetje op gedempte toon
gaan praten. Een beetje gaan fffluisssteren. En mij wederom met een hoeveelheid vraagtekens achterlaten, omdat ik het gesprek nu net NIET kan volgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten