zondag 27 juni 2021

EK: blog 3


Het was me het weekje wel. Weten we het nog? Afgelopen maandag speelde Nederland de laatste groepswedstrijd tegen Noord-Macedonië. We waren al verzekerd van de achtste finale, dus de alles of niets spanning bleef achterwege. Evenals mijn oranje outfit, die zat namelijk in de was vanwege het angstzweet van vorige keer. Maar ook zonder wuppie op schoot ben ik bloedje fanatiek.

Frank de Boer had mijn tip ter harte genomen en met Malen in de basis (en 10 anderen) gingen we van start. Het regende kansen. Voor Nederland, voor Memphis. Wat is dat toch met hem en de keeper. De bal moet langs de keeper, over de keeper of desnoods door de keeper, maar niet tegen de keeper. Dat telt gewoon niet. Wat ook niet telt is de paal (Matthijs) en de lat (Wout). En buiten spel telt ook niet. Daar kwamen wij dan weer mooi mee weg. Want onze keeper Maarten werd maar liefst twee keer gepasseerd door de Noord-Macedoniërs. Maar het was buiten spel. Aldus de VAR. Mij zal je er niet over horen…

En toen gebeurde er iets vreemds. Noord-Macedonië kreeg een vrije trap. De muur van vier man werd opgesteld en Malen was of heel moe of verveelde zich stierlijk, want die ging gewoon achter het muurtje liggen. LIGGEN! Alsof ie een fotoshoot deed! Wat gebeurde hier? Ga staan, Donyell, ga je land verdedigen! Groter hadden mijn ogen niet kunnen worden, maar niemand op het veld verblikte of verbloosde. Dit was blijkbaar normaal. En bij nader onderzoek was dat het ook. Dit was een typisch gevalletje van muurliggen. Om te voorkomen dat er onder de muur door geschoten wordt, is de muurligger in het leven geroepen. Het zijn wel mannen van staal hoor, die voetballers. Met je rug tegen de tegenstander liggen en hopen dat je niet keihard een bal tegen je bips aangeschoten krijgt. Muurliggen. It’s a dirty job…

Uiteindelijk zijn we met een 3-0 overwinning een terechte poulewinnaar van groep C en is het straks tijd voor de achtste finale. Tegen Tsjechië! Iedereen sprong een gat in de lucht, want we hadden geen tegenstander uit groep F, de ‘poule des doods’. Afgelopen woensdag moesten zij nog uitmaken wie er door gingen. De Duitsers, Portugezen en Hongaren werden 90 minuten lang heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Het hing erom: Als die zou verliezen, dan zou die door, en als die gelijkspel, dan zou die ander door. En jawohl, zoals altijd, lukte het de Duitsers om in de eindfase van de wedstrijd de beslissing te maken. Goretzka maakte 6 minuten voor tijd 2-2, en aan gelijkspel hadden onze buren genoeg. Hongarije mag naar huis. Enerzijds jammer voor de Hongaren, maar het zal ze leren. Met hun Middeleeuws beleid op het gebied van mensenrechten.

En wij mogen dus tegen Tsjechië. Een land waarbij ik me in eerste instantie afvraag in hoeverre ze daar wel bespeelbare voetbalvelden hebben. En dat ik me zo voorstel dat ze met moeite aan 22 man zijn gekomen die een beetje redelijk de bal rond kunnen spelen. Maar niets is minder waar. Tsjechië is een heus voetballand. De statistieken: we hebben drie keer gewonnen, drie keer gelijkspel gespeeld en maar liefst vijf keer verloren van Tsjechië. We moeten aan de bak vanavond! En om een drama zoals 17 jaar geleden te voorkomen zou mijn enige tip aan Frank zijn: Wat je ook doet, niet wisselen. Dat kan nooit goed aflopen.

Nog ruim vier uur, voordat het Wilhelmus klinkt en ik hopelijk weer een blik mag opvangen van Wout. Er moet nog van alles gebeuren: Max moet nog van start, de vlag moet nog gestreken en de wuppies nog van stal. Gelukkig staat het bier, de wijn en de sterke drank al koud. Want een kater komt er, hoe dan ook.


Ik wens u een prettige wedstrijd.





maandag 21 juni 2021

EK: blog 2


Nog nauwelijks bijgekomen van de 3-2 overwinning op Oekraïne én de lach (een LACH!) van onze bondscoach, maakte ik me alweer op voor de tweede wedstrijd: Ons Oranje tegen Dat Oostenrijk. De voorbereidingen begonnen al vroeg. Dagenlang hielden de buren en ik buienradar in de gaten. Houden we het wel droog? Essentieel als je van plan bent een tv buiten te zetten. Een tv-scherm buiten? Mag dat wel van politiek Den Haag? Wel als je afstand houdt, minstens 6 huishoudens uitnodigt en een snuitje opzet. En natuurlijk voor en na de wedstrijd netjes je handen wast.

Gelukkig werd donderdagmiddag het sein ‘blauwe lucht, geen regen tijdens de wedstrijd’ gegeven en kon de tv naar buiten. En dan de kabel aansluiten. Koud kunstje. Ware het niet dat de kabel te kort was. Kak. En nu? De wedstrijd volgen met minstens 15 seconden vertraging, omdat er eerst een seintje van het ene kastje via de andere muur naar het juiste beeldscherm moet, was natuurlijk geen optie. Synchroon voetbal kijken staat hoog op mijn prioriteiten lijstje.

Maar als de nood het hoogst is, is er altijd iemand in de buurt met alle soorten en maten kabels, waarvan de ene denkt: ‘flikker die hele bende toch weg’. En de ander (meestal de partner) denkt: ‘zie je, komt altijd van pas’. En zeker dat het van pas kwam. Ruim voor het Wilhelmus klonk, zaten we allemaal op de eerste rang, mét bitterballen. In het oranje natuurlijk. Maar dat moge duidelijk zijn.

En wat was het een mooie avond. Wederom konden we Dumfries als ‘man of the match’ noteren. En terecht. Eerst ging Oostenrijker Alaba op zijn mooie roze gympen staan, wat resulteerde in een penalty. Memphis maakte er na krap 10 minuten 1-0 van. En in de tweede helft scoorde Dumfries zelf en maakte hij er 3-0 van. Wat zegt u? 2-0? Maar die op maat gegeven assist van leukerdje Weghorst, die had Memphis er toch ook in gelegd? Ik bedoel, dat was toch best een schot voor open doel…

Hoe dan ook. 2-0 is ook een overwinning. En met 2 gewonnen wedstrijden, gaan we door naar de achtste finale. Net als bijna elk ander deelnemend land. Je moet als natie wel heel erg in zijn achteruit gevoetbald hebben, wil je de volgende ronde niet halen.

Vanavond nog een formaliteit. Om 18:00 treffen we Noord-Macedonië. Een voor mij volstrekt onbekend land. Ik kan Macedonië an sich al nauwelijks vinden op de kaart, laat staan de bovenkant ervan. Het blijkt dat er al decennia lang gesteggel, gekonkel en gedoe is rondom dit land en haar naam. Mijn conclusie: Noord-Macedonië is gewoon Macedonië. Alleen laat dat de Grieken maar niet horen.

----------------------------------------
Lieve Wout, helaas heb ik nog steeds je nummer niet doorgespeeld gekregen. Ik kreeg daarentegen wel heel veel kritiek op je spel. Kniesoor wie daar op let wanneer je fanatiek door mijn beeld huppelt. Maar...zo zou je niet snel genoeg zijn. Toegegeven: Malen was een tikkie sneller. En zo zou je maar een beetje hangen in de 16 meter. Toegegeven: het voetbalveld is groter dan dat. Maar hebben ze ook jouw mooie voorzetten gezien? Die ene bijvoorbeeld, helemaal op maat, de assist die werkelijk IEDEREEN erin geschoten zou hebben…ik hoop van harte dat je nog een welgemeend excuusje van Memphis hebt ontvangen? Arme Wout, je bedoelt het zo goed. En ik zie je zo graag. Maar ik zie Ons Oranje ook graag winnen. En misschien, heel misschien, moeten we dan toch voorzichtig kijken naar Malen in de basis. Sorry lieve Wout. Met je leuke leeuwenpootjes...
---------------------------------------


Fijne wedstrijd!

maandag 14 juni 2021

EK: blog 1


5-3-2 = 11


Ooit is mij ter ore gekomen dat voetbal een spel is van 11 tegen 11 en dat Duitsland uiteindelijk wint. Het schijnt ook dat Duitsland niet altijd meedoet, dus alleen dan wil de uitslag nog wel eens variëren. Ik geef het gelijk toe: ik weet niks van voetbal. Ik denk niet dat ik ooit ‘buiten spel’, zal begrijpen, dus ik kan gelijk een (denkbeeldige) streep zetten door een toekomst als lijnrechter. Voetbal is voor mij vaak kijken naar 22 opstandige pubers die hun zin niet krijgen. Niet per se het leukste entertainment, dus ik zap rustig verder. Maar als het Nederlands elftal speelt...das een heel ander verhaal. Dan zit ik vooraan. Dan weet ik nog steeds niet wat ‘buiten spel’ (buitenspel?) is en zou ik dat ook nooit hardop roepen tegen het scherm, maar ik kijk alle wedstrijden. In vol ornaat. Oranje dus.

Zo ook op zondag13 juni om 21:00 uur. Nederland tegen Oekraïne, eerste poulewedstrijd van het EK. Oranje boven en ik naar buiten. Onderweg naar het huishouden waar ik was uitgenodigd om te komen kijken. De kroegen zijn dicht, dus alle huiskamers gaan open. En hoe zat het ook alweer, ieder mag maximaal 4 andere huishoudens meenemen? Nou ja, we waren met meer zullen we maar zeggen.

Op mijn fietstocht zag ik welgeteld 2 andere vrolijke snuiters met een oranje shirt, verder werd ik een beetje meewarig aangekeken door voorbijgangers. Alsof ik in mijn oranje tenue naar een feestje ging waar zij niet voor waren uitgenodigd. Maar mensen, dacht ik ‘Oranje speelt vanavond! Aan die shirts, om die vlaggen, op die hoedjes! Hadden we het nu al massaal opgegeven? Was het geloof weg? De laatste weken was er natuurlijk niks anders dan kritiek op Ons Oranje. Allemaal goede spelers, maar samen bakten ze er niks van. En dan heb ik het nog niet eens over de coach met zijn 5-3-2 systeem. Hier waag ik mij verder niet aan, want zoals gemeld: ‘ik weet niks van voetbal.’ En toch: Ons Oranje speelt. En dan sta je daar gewoon achter. In je oranje hempie.

Aangekomen bij het open huis, maakte mijn hart een sprongetje: een scherm van 2 bij 3 meter en er waren wuppies, beessies en sjaals te over. Zelfs de chips was oranje. Of is dat geen nieuws? Hoe dan ook: ik was in mijn element. Eerst de volksliederen en dan het fluitje. We zijn begonnen!

En het was een feest. Er waren aanvallen, er waren mooie voorzetten en er speelde een elftal. Ons Oranje. En ik tellen: 5+3+2 = 10! De paniek slaat gelijk toe, want ik mis er 1. Blijkt die in het doel te staan: Meneer Stekelenburg. Van achter in de 30. Heerlijk, een leeftijdsgenoot.

En nu ik toch jullie aandacht heb: Heeft er IEMAND het nummer van Meneer Weghorst? Wat een leuke geitenbreier is dat. Met zijn leeuwenpootjes. Die mogen best even over mijn rug krabbelen…

Ik dwaal af. Zo kom ik natuurlijk niet toe aan het voorstellen van de rest van het elftal. We hebben immers ook nog man of the match Meneer Dumfries. Deze titel heeft ie overigens niet van mij gekregen. Ja, wat was ik blij dat ie van 2-2, 3-2 maakte, maar volgens mij had ie er in de eerste helft ook al 3 in kunnen leggen. Maar zoals gemeld: ‘ik weet niks van voetbal’. En dat geeft niks. Want ik was erbij. In vol ornaat en ik kijk nu al uit naar de volgende. Dag hoor!



dinsdag 26 augustus 2014

Mutsonterend

Mannen met een muts. Ik weet het niet hoor. Ik heb het over mannen met een muts op een hoofd, ongeacht het seizoen. Mannen die een muts opzetten tegen te vrieskou, daar hoor je mij niet over. In de winter, muts tegen de koude oren. Logisch. En een sjaal en wanten. Oké, handschoenen. Mannen met wanten zijn zeldzaam (maar oh zo sexy).

Er zijn dus ook mannen die een muts opzetten in de lente, in de zomer. En die hem ophouden. Ook binnen. Ik noem bekende zangers als Alain Clark en Dinand Woesthoff. De keren dat ik hen zag (op de televisie, want ik kom nooit op plaatsen waar zij zich ook bevinden)…altijd die muts op. Alsof ze iets te verbergen hebben. Roos? Parkeerplaatsen vooraan? Kale plekken achterop? 

Toegegeven, bij sommige mannen staat zo’n muts ontzettend goed. En een muts op je hoofd is gewoon hartstikke hip. En hip, dat ben ik niet, maar ik hou er wel van. Ik was ook wel benieuwd hoe dat nou voelde, zo’n ding op mijn harses, als het eigenlijk niet nodig is. Dus, ik had mezelf een outfit aangemeten, inclusief paarse muts(even opgesnord tussen de winterspullen) en ik was klaar voor het avontuur. Uiteraard wel een bijpassende uitgaansgelegenheid opgezocht, want je kan niet zomaar overal aankomen met een muts op. Maar in het Paard van Troje was dat geen enkel probleem. Sterker nog, ik en mijn muts waren even helemaal part of the scene. Hip dus. 

En in eerste instantie viel het wel mee. Ik hou van de zon en heb het liever te warm dan te koud. Dus, lekker warm. Vooral mijn hoofd. Gedurende de avond werd ik iets minder enthousiast. Er waren nogal veel mensen. Binnen. En het werd nogal warm. Bloedheet zelfs. Zo ook op mijn hoofd. En daar waar het heet wordt, gaat de boel broeien. En als iets gaat broeien, dan gaat het jeuken. En zodra je gaat krabben, dan wordt het erger. Daarnaast was het ook volstrekt onmogelijk om onopvallend via de muts op mijn hoofdhuid terecht te komen. 

En de muts afzetten? En mijn image dan? Nee niks, ervan. Ik hield vol. Tot het einde van de avond. Zodra ik buiten stond, trok ik dat ding van mijn hoofd. Alsof ik in een naakt zwembad dook, zo lekker. Weer een ervaring rijker. En hierbij ook mijn oprechte waardering voor alle hippe mannen met een muts. Hulde ende Bravo!







vrijdag 30 mei 2014

Windstil

Ik kijk naar een aflevering van ‘Sex and the City’. Hoofdpersoon Carrie laat (uiteraard) per ongeluk een scheet in het bijzijn van haar partner, mr Big. Ze zakt door de grond van schaamte en vervolgens denkt ze dat haar minimale windje de oorzaak is van haar relatiecrisis. Hierin volledig geback-upt door haar vriendinnen, want je vent hoort er niet achter te komen dat je ook maar een mens bent. 

Uiteraard, dit is allemaal televisie, dus gespeeld en ietwat overdreven. Maar eigenlijk reageren wij in ‘reallife’ precies hetzelfde. In onze westerse samenleving rust er een taboe op het laten van scheten.  En op boeren. Het laten ervan dan. Boeren zelf worden gedoogd (in Twente). Gapen is overigens ook een issue. Dat doe je immers met ‘je hand voor je mond’.

Ik schets even een situatie. Je staat in de kroeg met wat vrienden, dichtbij een ander groepje vrienden. Gezellig druk zeg maar. Ineens begint het te ruiken. Niet heel erg lekker. Nee, het stinkt. De soort lucht weet iedereen gelijk thuis te brengen: iemand in je nabije omgeving heeft een scheet gelaten! Ik probeer het altijd te negeren. 'Waait wel over', denk ik dan. Helaas heb je altijd van die helden die heel hard ‘Gatver!’ roepen of uiterst overdreven hun neus dichtknijpen. Wellicht is het een afleidingsmanoeuvre en is de grootste schreeuwer de grootste stinkerd. 

Iedereen heeft wel eens meegemaakt dat hij in het bijzijn van anderen een windje aan het inhouden is. Maar hoe we ook ons best doen, scheten zijn niet goed binnen te houden. Qua geluid lukt het vaak nog aardig. Maar qua stank niet. En dat is balen, want de stille winden, zorgen voor de meest intense geur. 

Ik laat ook scheten. Met deze bekentenis kan ik volgens de vrouwen uit ‘Sex and the City’ de ideale partner wel op mijn buik schrijven. Onzin natuurlijk. Ik heb genoeg andere trekjes die een man afschrikken. En daarnaast ruik ik naar bloemetjes. Die net iets te lang in hetzelfde water hebben gestaan…

En toch ben ik benieuwd welke westerse moraalridder heeft bedacht dat het laten van scheten, boeren of het gapen-zonder-hand-voor-je-mond, onbeleefd is. Zouden we niet allemaal een stuk ontspannender door het leven gaan, als iedereen zonder schaamte lekker van zich af windt of boert. Oké, de atmosfeer wordt er wat bedompter door, maar als we allemaal een flinke neus vol opsnuiven, is de lucht zo weer geklaard.




donderdag 15 mei 2014

Vragen? Geen vragen!

We maken ons er allemaal schuldig aan. En we krijgen hem zelf vaak ook om de oren: dé vraag. De nietszeggende vraag die een uitgebreid antwoord verdient, maar deze nooit krijgt. De vraag die we automatisch stellen en waar we automatisch met een sociaal wenselijk ‘goed hoor’ op antwoorden. Want zo hoort het. ‘Hoe is het?’ ‘Goed hoor. Met jou?’ 

Jaren geleden verbaasde ik me er al over in Australië in de supermarkt. Aan de kassa kreeg ik de vraag ‘Hello, how are you going, are you allright?'. Aangezien de caissière de hele zin terugbracht tot één woord, deze binnensmonds en ook nog eens op zijn Engels uitsprak, begreep ik er geen klap van. Na de ‘Excuse me?’ van mijn kant, herhaalde ze (enigszins verbaasd, dat wel) haar vraag. ‘Oh, eeh fine’,  stamelde ik terug. Het bleek dus helemaal niet de bedoeling dat ik op die vraag antwoord ging zitten geven. Er waren immers meer mensen in de rij die hun crumpets en vegemite af wilden rekenen en de winkel ging gewoon om zes uur dicht. De ‘How are you?' of de ‘ How are you going?’-zin, zat vastgeplakt aan de ‘Hello’. Het zat er in gebakken. Ik hoefde dus helemaal niks met de vraag. Alleen glimlachen. Maar vooral geen antwoord geven. 

‘Hoe is het?’ hoor je met name in het voorbijgaan. Je hebt niet eens de tijd antwoord te geven. De vragensteller heeft vaak ook niet eens de tijd een uitgebreid antwoord te ontvangen. Of is daar in ieder geval niet op bedacht en schrikt waarschijnlijk wanneer je uitvoerig de stand van zaken van jouw leven gaat delen. De kinderen moeten immers nog naar pianoles of de aardappelen staan al op.  

Ik stel voor dat we de vragen ‘Hoe is het?’ en ‘Alles goed?’ afschaffen. Gewoon deze vragen niet meer stellen. De stilte die dan volgt geeft je de gelegenheid te bedenken of je van deze persoon wat wilt weten en welke vraag daar dan bij past. 

Zo ben ik gesprekken eens begonnen met de vraag ‘Wat is jouw nieuws van de dag?’. Niet om iemand te overhoren over de laatste uitzending van het journaal, maar gewoon om te horen wat die persoon die dag had meegemaakt. Misschien had hij wel een moeder eend met heel veel babyeendjes gezien. Een appeltaart gebakken. Vastgezeten in de lift. Of, heel charmant, de deur opengehouden voor de persoon achter hem. 

Informeer of iemand nog een wonder heeft gezien vandaag. Of vraag waar die persoon zich mee bezighoudt. Het maakt niet uit, giet het in de vorm die je wilt. Maar neem wel de tijd wanneer je deze nieuwe vraag stelt. De kans op een echt antwoord én goed gesprek is namelijk ineens een stuk groter.



vrijdag 9 mei 2014

Volle mond

Ik ben een schuimbekker: tijdens het tandenpoetsen fabriceer ik een enorme hoeveelheid schuim, wat zich dan verzamelt rondom mijn mond. Vervolgens spoel ik dat met veel water en lawaai weer uitgebreid weg. Voor mij is dit, sinds ik tandenborstel van tandpasta weet te onderscheiden, de normaalste zaak van de wereld. Ik ben er echter achter gekomen dat niet iedereen schuimbekt bij het poetsen. 

Tijdens een vriendinnenweekend, waarin wij ons volledig vol hadden laten lopen met thee (jasmijn, sterrenmunt, zoethout, kamille, rooibos…och, wat een feest), kwam het onderwerp tandenpoetsen ineens aan de orde. De ruige weekenden waarin we wijn dronken en de lekkere kerels ter sprake kwamen, liggen blijkbaar ver achter ons. Afijn….een vriendin zei ‘ik begrijp niet waarom sommige mensen zoveel schuim produceren bij het tanden poetsen.’ Er ontstond een soort van gesprek met de rest, maar ik zweeg en zakte steeds verder weg in de kussens van de bank, vastbesloten tanden te gaan poetsen als niemand het zag.

Blijkbaar is het toch een dingetje. Ik kan me herinneren dat mijn huisgenoot het altijd vreselijk goor vond wanneer ik tandenpoetsend door het studentenhuis banjerde. Maar ik kletste liever nog even met mijn medebewoners dan dat ik drie minuten lang in de schimmelige badkamer moest loeren naar mijn eigen spiegelbeeld. 

Het nadeel van schuimbekkend je tanden poetsen is dat de kans op knoeien best groot is. De klodders landen ook altijd midden op je kleren en dan moet je gelijk aan de slag. Met veel water de boel weg boenen, want tandpasta… ‘dat gaat er nooit meer uit!’. Welke moeder heeft het niet geroepen…

Leergierig als ik ben, heb ik laatst een poging ondernomen om als een dame te poetsen. Ik hield halsstarrig mijn lippen (uiteraard niet mijn tanden) op elkaar en borstelde ondertussen systematisch langs mijn de tanden en kiezen. Echter, ik produceerde nog steeds een enorme hoeveelheid schuim. En waar laat je dat dan? Ja, in mijn mond. Helaas had ik weer net die tandpasta te pakken met een dusdanige chemische samenstelling dat de fluoride aardig mijn bek uit brandde. En aangezien ik redelijk ver van de badkamer was afgedreven, moest ik ook nog een sprint naar de wasbak trekken om me daar al proestend te ontdoen van de hoeveelheid schuim die ik net iets te lang in mijn mond had opgeslagen. Nee, niks voor mij, dat nette tandenpoetsen met een gesloten bekkie. Vanaf nu zeg ik volmondig ja tegen mezelf als schuimbekker.